Meter Heidi Lenaerts

Heidi Lenaerts, meter van het PREMOM II project

Ik ben meter geworden van dit project omdat ik graag mijn persoonlijke ervaring wil delen met andere ouders én met verpleegkundigen en artsen.
Je kan je als ouder heel eenzaam voelen op z’n neonatale afdeling. Er is veel lawaai: die monitors, alarmpjes… Maar weinig contact… Je kan met heel veel vragen en zorgen zitten… Ik wil graag een aanspreekpunt zijn.

Voor verpleegkundigen en artsen heb ik sowieso heel veel respect maar zij kunnen ook nog altijd leren van de ervaringen van mensen die tijdelijk op hun afdelingen verbleven.
Ik vind dit project ook zo bijzonder omdat het ouders in een vroeg stadium al kan geruststellen of kan waarschuwen. Zonder dat je daarvoor meteen naar een arts moet.

Korte bio

Ik ben: Heidi Lenaerts (23/06/1975)
Mama van: Lily Rose en Bonnie Lotta
Komt uit: Stal
Woont nu in: (haar droomhuis in) Oostende
Presenteert al meer dan 20 jaar met veel liefde op de radio. Nu: Django op Klara, van maandag tot en met donderdag, van zes tot acht.
In haar vrije tijd leest ze veel, danst ze rond de tafel met haar kinderen en maakt ze graag lange (strand)wandelingen.
Ondanks het feit dat ze chronisch ziek is (reuma) probeert ze ook elke dag #lavieenrose te zien.

Lily Rose

We zagen die naam voor het eerst bij de aftiteling van de film ‘Il y a longtemps que je t’aime’. Ronald en ik keken elkaar aan en zeiden allebei ‘Oh, Lily Rose!’ en de naam bleef plakken.

Ik was 29 weken zwanger toen ik in het ziekenhuis werd opgenomen met een ernstige vorm van zwangerschapsvergiftiging.
Ik stond ’s ochtends op met buikpijn, maar maakte er niets van: je bent zwanger en daar horen nu eenmaal kwaaltjes bij. Toen ik ’s avonds lag te huilen van de pijn, belde Ronald voor alle zekerheid toch de dokter. Die zei toen dat we, in mijn conditie, best meteen richting ziekenhuis trokken.
Daar werd me verteld dat ik zou moeten blijven tot de bevalling.
Ik weet nog dat ik dat heel raar vond. Zo lang!?
Voor de rest weet ik niet heel veel meer. Alleen: ik deed mijn uiterste best dat kindje binnen te houden. Ik wist dat ik medicijnen had toegediend gekregen om de longen van de baby sneller te laten ontwikkelen. Elke extra dag in de buik was een dag gewonnen. Zo zag ik het.

Op maandag ging ik binnen, de nacht van woensdag op donderdag was ik plots bewusteloos, en donderdagochtend is Lily Rose geboren. 23 oktober 2008. Ik was ‘afwezig’. En Ronald mocht niet bij de bevallig aanwezig zijn omwille van de complicaties.
We hadden ontzettend veel geluk dat ik op de juiste plek was én dat de juiste specialisten aanwezig waren, of ik was er niet meer geweest.
Ik kwam na de bevalling meteen terecht op intensieve. Lily Rose lag in de couveuse en deed het relatief goed: ze kon van in het begin zelfstandig ademen. Ik zweefde een tijdje tussen leven en dood. Van die eerste dagen herinner ik me heel weinig. Ronald moest in het begin zelfs een paar keer na elkaar vertellen dat we een dochter hadden gekregen. (We kenden het geslacht niet op voorhand.) ‘Oh, een meisje!’, zei ik dan, keer op keer, om vervolgens weer weg te zinken in een soort slaap…

Lily Rose kreeg ik niet te zien. Toen bleek dat mijn lever gebarsten was, volgden nog twee operaties. De dokters bereidden onze families ondertussen op het ergste voor. Ik wist op een bepaald moment dat ik er erg aan toe was en heb zelfs afscheid genomen. Ik verzekerde Ronald dat hij een hele goeie papa zou zijn en vertelde mijn beste vriendin dat ik haar graag zag.

Die tien dagen op intensieve waren een verschrikking. Ik lag in een klein kamertje met als enig hoogtepunt de bezoekjes van Ronald. Hij miste geen enkel bezoekmoment, was altijd precies op tijd. Ongelofelijk hoe hij dat heeft klaargespeeld. Hij sliep amper, verdeelde zijn tijd tussen Lily Rose en mij. Ik kan alleen maar liefde en bewondering voelen voor mijn man.

De verpleegkundigen wilden me foto’s geven van de baby en stelden ook voor om haar eens te bekijken via de webcam, maar ik weigerde. De dokters dachten meteen aan een postnatale depressie, maar dat was het absoluut niet. Ik wou mijn kindje in het écht zien, haar aanraken en ruiken.
Aan de couveuse van Lily Rose hing al die tijd een bordje met ‘meisje’. Ik wilde niet dat de naam al bekend was voor ik mijn dochter had gezien. Ik wou ook niet dat de grootouders het kindje zagen voor ik dat deed.

Pas na tien véél te lange dagen zag ik mijn dochter voor het eerst. Ik werd met mijn bed naar neonatale gereden. Op die tocht door de ziekenhuisgangen zag ik voor het eerst ook weer daglicht. Dat voelde aan als een soort wedergeboorte.
Eindelijk zag ik Lily Rose en mocht ik haar vasthouden. Ze woog amper een kilo, was niet veel groter dan een hand en lag aan allerlei buisjes en machines, maar toch vond ik haar niet raar. Dit was mijn dochter en ik herkende haar. Die band was er meteen en vanaf het eerste moment was ik haar moeder. Lily Rose was het meisje waarvan ik altijd gedroomd had. Ik zeg haar dat nu nog altijd bijna elke dag: ‘Jij bent het meisje dat ik altijd wou.’
En elk jaar rond haar verjaardag kijken we in een bijzonder album: met foto’s van haar eerste, heel bijzondere, levensdagen. Ik ben zo blij dat ze er is.